BLOEMEN VAN SPONGEWOOD …
Sinds een paar dagen is de Sunderban
mijn tijdelijk “homeland”. Het
uitgestrekt deltagebied van de Ganges
in de Golf van Bengalen telt 102 eilanden en wordt bewoond door meer dan 8
miljoen mensen. De Sunderban is een van de meest achtergestelde gebieden in
India. Het klimaat is vaak genadeloos. Zomerse temperaturen die oplopen tot 40°
en meer, een vochtigheidsgraad van 90% plus en een regenseizoen dat jaar na
jaar duizenden mensen dakloos maakt en hun huizen, hutten en woonplaatsen herleidt
tot puinhopen. Steeds opnieuw herbeginnen, opnieuw bouwen, wanhopig vechten
tegen het noodlot dat schijnbaar gemakkelijk wordt aanvaard. Ik weet niet of “berusting” het juiste woord is, maar
merkwaardig voor mij is de manier waarop Indiërs hun levenslot aanvaarden,
ondergaan.
Met miljoenen leven ze in mensonwaardige omstandigheden. In de stad:
op de straten, in de slums en in vervallen gebouwen. Langs de wegen onder
gescheurde zeilen, houten en metalen platen. In de dorpen: in half ingezakte
hutten van leem, hout en stro. Omstandigheden, het begrip wonen onwaardig. Toch
merk ik zelden of nooit verbittering, opstandigheid. Heeft het te maken met de
Hindoe – religie, met hun geloof in een wedergeboorte en hun hoop op een beter
leven. Is het een gelatenheid omwille van “het
lukt ons toch niet, er zal niets veranderen”. Door de eeuwen heen blijft
het beeld en de realiteit van India gekoppeld aan een vernederende, mensonterende
armoede. Elke keer opnieuw maakt het mij niet alleen sprakeloos, maar ook
opstandig. Inwendig althans, want telkens ik probeer te begrijpen of in
discussie ga, word ik bij wijze van spreken teruggefloten of probeert men mij plat
te slaan met een reeks argumenten die mij meestal niet kunnen overtuigen. Zo is
het, zo is India nu eenmaal. Verandering is niet mogelijk. Hoe onverbiddelijk
en snel mijn levensjaren ook oplopen, “niet
mogelijk” is - in deze omstandigheden - voor mij nog steeds onaanvaardbaar.
Het kan toch anders, het moet anders ! Het kan toch niet dat meer dan een derde
van de wereldbevolking constant en uitzichtloos in mensonwaardige, ziekmakende
en onaanvaardbare omstandigheden moet leven, overleven. Misschien moet ik mij,
ook na al die jaren, de Indische levenswijze wat meer eigen maken en proberen
te aanvaarden. Echte verandering realiseren zal mij wellicht ook deze keer niet
lukken. “Blijven proberen” zal ik in
elk geval, stap voor stap, gesteund door de mensen in de Sunderban, door de
mensen van SSDC - Sunderban Social Development Centre, de Indische partner van PAZ
in dit gebied.
Een paar kilometer buiten Kolkata lijkt
het leven te veranderen, wordt het opnieuw leefbaar, wordt gezond ademen weer
mogelijk. Ook al wordt wat nog niet zichtbaar is confronterend, hiervan moet je
in elk geval genieten. Zonder twijfel, de natuur oogt mooi.
Met die andere, niet onmiddellijk zichtbare
realiteit word ik snel geconfronteerd. Eenmaal bij SSDC in Sultanpur trekken we
dag na dag naar dorpen en eilanden. Twee studenten verpleegkunde uit Leuven gaan
mee op pad. Zij blijven voor 6 maanden, een laatste internationale stage
vooraleer ze hun einddiploma in ontvangst kunnen nemen.
Nilamberpur, een dorp met 240
gezinnen, bij benadering een 1000 - tal inwoners, komt eerst aan de beurt.
Transport en communicatie behoren tot de grootste problemen van dit moeilijk
toegankelijk gebied. Wegen, veelal moeilijk berijdbaar. Vervoermiddelen, van
fietsen tot jeeps met alle variaties daar tussen: fiets- en motor-van, fiets- en motorriksja of autobus.
Onvermijdelijk moeten ook vele stukken te voet worden afgelegd. Stappend denk
ik aan oudere mensen, hoogzwangere vrouwen, iemand met een gebroken arm of
been, gekwetst of zwaar ziek. Voor hen dezelfde transportmiddelen. Voor een
ambulance zijn de meeste dorpen onbereikbaar.
Sulman, de verantwoordelijke voor
de MAC – Multipurpose Activity Centre - begeleidt ons naar het dorp. Gebruikmakend
van een fiets-van en motorriksja en na een korte wandeling, arriveren we na een
uur in Nilamberpur. We worden verwelkomt door Sungita, maatschappelijk werkster
van SSDC, hartelijk en enthousiast. Ze brengt ons naar het Multipurpose Activity
Centre van het dorp, een van de 20 in deze regio. “Centre” is een groot woord. We zitten in de open overdekte
voorplaats van een van de betere woningen in het dorp. De familie Halda stelt
deze ruimte elke voormiddag van maandag tot vrijdag ter beschikking als
klaslokaal voor outdrop children.
“Outdrop
children” een vreemd woord voor de vele kinderen die omwille van het gebrek aan middelen noodgedwongen de
school verlaten hebben. De kostprijs van één schooljaar, zonder de boeken,
bedraagt hier 240 Rs of iets meer dan 3 €. Voor velen te veel, want voeding komt op de eerste
plaats, medicatie volgt. Door gebrek aan geld moeten kinderen meewerken. Vele kinderen
kwamen al in aanraking met child traffic, child labour of prostitutie. In het
Mac krijgen zij een nieuwe kans, een praktische voorbereiding op de school of
de professionele training. Elk jaar zorgt PAZ voor een bijdrage van 5.000 €
voor de bookbank van het child parliament. Boeken worden gratis uitgeleend om
meer kinderen de kans te geven naar school te gaan.
De informatie die ik aansluitend krijg
is hallucinant. In India zouden meer dan 18 miljoen kinderen of ongeveer 1,5 %
van de totale bevolking worden vermist. Bij de plaatselijke politie zijn er
1098 vermiste kinderen opgegeven. Daarom heeft het MAC ook een
awarness-programme voor ouders en kinderen en wordt er intensief samengewerkt
met de politie.
Ook wij volgen de les, gaan in
gesprek met de kinderen en sluiten samen af met een paar liedjes en een dans.
Sungita neemt ons mee op home visit
zodat we de kans krijgen van heel nabij kennis te maken met de dagelijkse gang
van zaken. Huisarbeid en familieateliers zijn alom aanwezig in de vele dorpen
van de Sunderban. Het ganse gezin versiert sari’s, rolt bidi’s - een populaire
Indische sigaret - maakt stoeltjes en borstels of kunstbloemen. De familie waar
wij te gast zijn, maakt kunstbloemen gesneden uit spongewood, een zeer buigzame
en flexibele houtsoort waaruit niet alleen bloemen worden gesneden, maar ook
hele kunstwerkjes gemaakt. Wie het niet kent of voor een eerste keer ziet, denk
onmiddellijk aan ivoren beeldjes. Zeer handig en snel wordt de tak in fijne
laagjes hout gesneden, opgerold, samengebonden en kunstig ingesneden. Verschillende
soorten bloemen, al dan niet gekleurd, zijn het resultaat. Zij worden onder
meer verkocht in Kolkata op een van de grootste handicraft - markten ter
wereld.
Mooi, kunstig, verleidelijk … de
keerzijde is minder “rooskleurig”. Op
3 dagen maken ze 1000 bloemen en ontvangen hiervoor 100 Rs, 33 Rs of 0,47 € per
dag en dat voor het werk van een drietal mensen. De bloemen worden verkocht aan een middleman die alles komt ophalen. Hij
verkoopt de bloemen voor het 10 - voudige op de markt in Kolkata. Huisarbeid en
familieateliers worden uitgebuit door niets ontziende handelaars, vaak echte
maffiabenden, die hele dorpen in hun macht houden. “Bounded labour”, nog dagelijkse realiteit in India.
We worden nog gastvrij ontvangen
bij de familie Halda. Supna zorgt voor thee, de buren voor enkele koekjes. De
hete thee wordt geschonken in de mooiste kopjes van het dorp. In een mum van
tijd staat het halve dorp nieuwsgierig rondom ons, kinderen en vrouwen
vooraan, mannen kijken toe van op afstand. We maken kennis, luisteren, vragen, antwoorden.
Hun gastvrijheid is onbeperkt, ze geven wat ze hebben, er wordt veel gelachen.
Samen genieten we van dit heerlijke moment. Ook zij … waarom hebben deze
vreemde, blanke mensen aandacht voor ons ?
We gaan terug naar SSDC zoals we gekomen
zijn of toch niet helemaal ?
Dergelijke ontmoetingen beklijven, veranderen een
mens … hopelijk ten goede !
Bart
Massart
Sultanpur,
4 november 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten